De laatste jaren, zeg acht, tien jaar, slaap ik niet meer zo vast als voorheen.. Ik vrees dat dat zo'n ouderdomsdingetje wordt dat zich langzaam maar steeds zekerder inbijt tot een vaste gewoonte. Dan sta ik op, als ik een respectabele bejaarde leeftijd heb, om 05.00 uur om vervolgens de hele dag... tja, niks te doen? Want zo enerverend is het dan al helemaal niet meer, vermoed ik. Eerlijk gezegd; zo opwindend is het eigenlijk nu al niet meer.
Vroeger, mevrouw met de roze vlinderbril en blauwe boa, och, och..!!
Toen was vroeg wakker worden nog spannend! Je kon nooit echt vermoeden wat er stond te gebeuren. Bijna elke ochtend bracht een verrassing met zich mee, al bleek het zelden iets leuks te zijn. Ik opende mijn kleine oogjes en vanuit mijn warme (pre)puberbedje op mijn kamer luisterde ik aandachtig of de stemming beneden detecteerbaar was. Soms draaiden mijn ouders leuke muziek en hoorde je ze praten en lachen. Vaker klonk er ruzie. Hij boos op haar, zij bang voor hem, hij nukkig, zij kortaf. In die periode leerde ik dat ijzige stilte verschrikkelijk eng kon zijn en dat keukenkastjes en deuren harder dicht geslagen werden dan anders. Voor zo'n gevoelig hormoonbommetje als ik was dat niet bepaald een feest om doorheen te banjeren. Al leerde ik na verloop van tijd hoe subtiel door de ouderlijke oorlogen heen te manouvreren, de hindernissen te pareren, zonder al te veel op te vallen.
Er waren eveneens ochtenden bij dat ik zelf niet naar beneden durfde, omdat mijn geweten te zwaar op mij rustte. Ik jatte namelijk zo'n beetje alles wat los en vast zat (nou ja, vooral los zat - dat is makkelijker - en als het een waarde vertegenwoordigde leverde dat bij de kassa in de snoepwinkel ook meer op).
"Wat zeg je daar? Stal je van je ouders?"
"-Ja mevrouw, met de roze vlinderbril en blauwe boa. Het is overigens de bedoeling dat u 1 vraag stelt en aan mij het antwoord over laat. We gaan er geen interview van maken. Zoals meester Frank Visser op het einde zegt: 'Dit is mijn uitspraak en daar zult u het mee moeten doen'. Duidelijk?"
'Ja, nee duidelijk hoor.'
'-Fijn.'
'Klein crimineeltje van me.'
Goed. Waar was ik?
Oh ja.
Volgens mij zouden psychologen van nu zeggen dat die kleptomanie een schreeuw om aandacht was, want 'negatieve aandacht' was waarschijnlijk altijd beter nog dan niks. Nou, en die vorm van aandacht heb ik wel gehad, hoor. Dat viel voornamelijk te wijten aan mijn slecht ontwikkelde jatvaardigheden.
Het was altijd kleingeld, want ik dacht, dat valt niet op. Maar ik jatte meteen zulke grote hoeveelheden kleingeld dat het zelfs de wenkbrauwen van Dagobert Duck zou hebben doen fronsen.
Of op een gruwelijk verkeerd moment, dat gebeurde ook meer dan eens. Had ik zojuist mijn broekzak helemaal volgepropt met muntjes van vijf en tien cent en kwartjes, kwamen ze binnen! Nou, zorg dan maar eens dat je niet opvalt met al gerammel in je zak! Ik geef het je te doen.
Het was ook op een vroege ochtend dat mijn toenmalige vriendinnetje mij finaal in elkaar gebeukt had. Danielle heette ze. Ik was zo voltijds aan het puberen met mezelf, dat ik haar en onze innige verkering al geruime tijd verwaarloosden. Als jochie was ik, in tegenstelling tot de dingen waar je nou echt wat mee kon in de maatschappij, op sexueel vlak best vroeg bij de pinken. Alleen: welke pinken? That's the question?! Waren dat de pinken van de meisjes of toch van de jongens of allebei... Tegelijk, misschien?
Hoe dan ook: Ik had dat stomme wijf (aah, nee dat meen ik niet) al weken succesvol genegeerd (en in die tijd kon dat vrij eenvoudig want mobieltjes en social media bestond nog niet) en daar was zij kennelijk klaar mee.
Zij belde aan. Ik deed open..
Ik had nog nooit zo'n intens verdrietig schepsel gezien. Dacht ik.
"Waarom hoor ik niks meer van je?
Oh. Nee, ze was pissig, niet verdrietig.
En in plaats van dat ik zei: "Nou meid, dat is omdat ik nog niet weet welke voorkeur mijn toeter nou precies heeft", zei ik, langzaam van kleur verschietend: "Ehhh... nou uhmm, ik weet het niet..."
FLENGGG..!! Daar vloog haar rechterhand door de lucht en raakte landing tegen mijn linkerwang. Volgens mij zei ik nog 'Au!' en zei zij dat ze me haatte. Nooit meer iets van gehoord.
Dat waren nog eens ochtenden!
Das war einmal, zoals de Engelsen in goed Nederlands zeggen.
Daar is niks meer van over.
Nu sta ik op, loop ik naar beneden, trek het gordijn omhoog, maak koffie en drink dat terwijl ik Goedemorgen Nederland kijk.. Je weet wel, dat ochtendprogramma van Wakker Nederland, dat zogenaamd een rechts sausje giet over de actualiteit.
"Goedemorgen. wij zijn er zes dagen in de week om u helemaal bij te praten over de ontwikkelingen in de strijd tegen het coronavirus. Aan tafel zit Amerikadeskundige Flipje Flipsma en televisierecensent Angela de Jong. Met hen praat ik over de stand van zaken in Amerika want waarom wil Donald Trump geen mondkapje dragen? En met Angela de Jong praat ik over alle extra tv-programma's en bonusjournaals en wat dat betekent voor de kijkcijfers. Maar nu eerst het weer en verkeer, en dat heeft Mirja.
'Ja Chantielle, het weer gaat natuurlijk ook gewoon door. Het beloofd weer een prachtige lentedag te worden. Het kwik zal zeker stijgen tot een graadje of twintig, misschien zelfs plaatselijk drieëntwintig graden. En dan het verkeer: Tja door de strenge maatregelen om het virus tegen te gaan, is het stil op straat en zijn er tot nu toe geen meldingen van files bekend. Terug naar jou, Chantielle.'
'Dankjewel Mirja. Nou, zoals gezegd zitten bij mij aan tafel Flipje Flipsma en Angela de Jong en met hen praat ik straks over Amerika en de kijkcijfers, want die stijgen de plan uit, he Angela?
'Nou zeg dat wel, Mirja, iedereen is toch wel in de ban van dit nare virus, hoe triest ook, maar het heeft ook wel wat gezelligs.'
'Daar praten we straks over door. Nu eerst het half acht journaal met... weet ik veel wie. En dan zijn we zometeen terug en dan herhalen we de hele boel tot 10.00 uur met non-nieuws en oud nieuws van gisteravond. Tot zo!'
Tja, zoals ik al zei...
Vroeger... toen waren de ochtenden nog spannend.!