Dat virus moet toch vaak hebben gedacht: Fuk

10 augustus 2020

Dat virus moet toch vaak hebben gedacht: Fuk!






Je zou maar richting het einde van je zwangerschap waggelen en zo'n negen, tien maanden - of eigenlijk, altijd al wel - daarvoor hebben gedacht dat je je spiksplinternieuwe baby in een, enigszins geordend, veilig en gezond land te water zou laten. Dan sta je nu toch behoorlijk te kijken?
.
Er groeien nu kinderen op tussen plakbandstrepen en kuchschermen, voor wie het de gewoonste zaak is om vooral niet op opa's schoot te klauteren of ongehinderd knuffels lukraak uit te delen, aan een ieder die hun pad kruisen. Ze groeien op met anderhalve-meter-afstand-verkeersborden, mondkapjes-chaos en te pas en te onpas desinfecteringsmiddel smeren. Dat de wereld grondig ziek is, is voor hen onderhand al net zo'n vaststaand gegeven als dat chocolademelk in de supermarkt groeit en je Elza echt kan ontmoeten als je nog een klein stukje doorfietst.
Gelukkig zijn kinderen van nature ongelooflijk flexibel, in hun geest, hun houding en hoe ze omgaan met tegenslag, al hebben ouders zeker een vinger in die pap, qua lenigheid.
.
Mijn opticien had werkelijk super strakke plakbandstrepen over zijn tapijt getrokken. Keurig met anderhalve meter afstand. Ik was er sinds de corona-uitbraak niet meer geweest dus deze glamoureuze verfraaiing van het interieur zag ik pas vorige week. Per ongeluk stak ik mijn hand uit, toen ik links wilde kijken.
Een vrouw voor mij stond strategisch opgesteld achter haar streep, met haar dochtertje, ik schat, acht, met een haast militaire zelfbeheersing, stokstijf naast haar. En ik stond achter mijn lijntje.
Dat virus moet toch vaak hebben gedacht: "Fuk, da's verdomme weer net te ver uit mekaar om over te springen." Als je echt goed kijkt kan je het virus meerdere malen per dag teleurgesteld zien afdruipen.
          Nee, maar effe he, daar wordt je toch ook goed niet van, dames en heren? Dat gewauwel op TV van deskundigen en politici, beleidsmakers en ordehandhavers over het virus, alsof het een werkelijk levend wezen is dat logisch kan redeneren vanuit een zelfstandig denkvermogen!
'Denk niet dat het virus jou overslaat, want het virus is geduldig en is nog onder ons. Het wacht geduldig zijn moment af, maar zal overspringen als wij ons niet strikt aan die basisregels houden'.
Je hoort het Rutte en al die zure pakken gewoon zeggen, tegen ons, op nationale TV en niemand die daar van opkijkt.
"En ga zeker niet daarna fijn je oma en opa knuffelen, want het virus denkt: "Hebbes!"
Het wordt ons onversneden duidelijk gemaakt dat we een gezamenlijk, pandemische vijand hebben die ons willens en wetens probeert kapot te maken, als we niet permanent op onze hoede blijven.
'Het virus neemt geen vakantie. Het virus gaat rustig met al jullie feestjes mee en maakt geen onderscheid tussen jong en oud'.


Als Rutte zich dan richt op de jongeren borrelt het medeleven voor die jongens en meiden toch ook wel in mij op.
Toen ik veertien, vijftien, zestien was, was ik er van verzekerd dat ik onsterfelijk was. Of nou ja, niet dat iik niet dood kon gaan, maar wel dat ik ijzersterk was en praktisch de hele wereld aankon. Het lef spoot mijn ballen uit! En ik geloof dat dat gevoel, misschien grenzend aan een rotsvaste overtuiging, nog steeds voor dozijnen jongens en meiden geldt die nu die leeftijd hebben. En dan krijg je opeens een onzichtbare massamoordenaar voorgeschoteld die in elk duister portiek op de loer ligt? Ze zijn hassstikke gek! En dat 't niet om jou gaat, maar om je omgeving, dat gaat er maar verdraaid moeilijk in.
.
Maar goed, mijn opticien dus. Ik dwaal af.
Toen de vrouw voor mij aan de beurt was, bleek het om het meisje te gaan die na veel te lang plechtig stilstaan, nu toch echt even moest exploderen van vreugde: "IK MAG EEN BRIL!!!", riep ze voluit, terwijl ze een sprongetje maakte met gespreide beentjes en armpjes. Iedereen in de zaak keek om en moeder wist niet wat haar overkwam. Dit hadden ze thuis duidelijk niet zo gerepeteerd.
"Rustig, rustig, schat', suste moeder, "zo leuk is dat nou ook weer niet."
.
Tja, zo kan je die jeugdige flexibiliteit ook weer net zo hard de kop in slaan.
"Pas op voor het virus", dat had ze ook kunnen zeggen.
Naast me zat een bejaarde man in een stoel, niet op anderhalve meter, maar voor het virus vast ver genoeg en zag het tafereeltje aan. Onze blikken kruisten mekaar en hij zei: 'Ik ben achtentachtig en dat ik dit nog mee maak, dat is dan zo, maar voor zo'n meisje...'
Ik knikte, met een lauw lachje.
Ik vind de wereld momenteel ongelooflijk stom.


 




Reageren?

Doe dat lekker hieronder.