"Truus!"
Henk roept naar de keuken," Ik zat te denken hè...
"- Oh da moejij helemaal niet doen, da moeje aan een paard over laten, want die heb de kont groter." Truus grinnikt terwijl ze in een pan erwtensoep roert.
"De kop!", corrigeert Henk en pakt met zijn ene hand het pakje shag van tafel en drukt met de andere het zojuist verslonden peukje in de asbak uit.
"Watte?" tettert Truus. Truus kan geen twee dingen tegelijk. Of nou ja, als het tweede ding maar niet iets is in de keuken.
"Die heb de kop groter, dat is het, je zei kont maar het is kop, want de hesses, die zitten in de kop, niet in de kont, jij heb je hesses toch ook in je kop zitten, al denk ik dat je het meeste van je hesses in je kont heb, hehe." Henk likt zijn shaggie dicht en wacht nog even of er iets van een reactie komt. Maar die komt niet. Truus probeert met een uitgestrekte arm haar pakje sigaretten te pakken, net iets buiten haar bereik op het aanrecht, terwijl ze met de andere hand in de pan blijft roeren. Ze moet wel, want het vuur staat hoog en ze wil niet weer de soep laten aanbranden. Maar de hongerige lust naar een dampende sigaret is te groot om te negeren.
Ze zou Henk kunnen vragen als ze daar op zou komen, maar daar komt ze niet op.
Bovendien kijkt Henk op hoog volume voetbal en komt Henk niet in de keuken. Henk zegt: Je hebt nu eenmaal bepaalde mannentaken en bepaalde vrouwenverplichtingen. Mannen in de keuken is net zoiets als vrouwen in de schuur. Dus komt Henk er niet. Hooguit om diep vanuit de maag oprispend een stuk bedorven rookworst uit te spugen als Truus weer eens niet op de houdbaarheidsdatum heeft gelet. Maar verder: verboden terrein. Zijn vader kwam niet in de keuken en zijn vaders vader ook niet. Dus hij ook niet.
Truus staat nu wijdbeens uiterst gespannen haar rechterarm zo lang mogelijk te maken, met haar linkerhand houdt ze via de houten pollepel strak in een haakse hoek, de pan in balans zodat ie niet van het pitje dondert. Haar vingertoppen raken het lonkende pakje peuken nèt aan en als ze zich een klein beetje meer focust weet ze met haar vergeelde wijsvinger en haar scheef afgebeten nagel wat druk op de zijkant te leggen waardoor het pakje met geluk haar kant op zal kantelen. Maar dat geluk heeft ze niet. Het kantelt met een klein sprongetje zo het aanrecht af, rechtstreeks in de voerbak van Astrax, hun gitzwarte lompe bouvier die drukdoende de tuin aan het onder schijten is.
Het zit Truus niet mee.
"Godskoleredetyfusse, godvorrr..." Ze ziet hoe haar pakje half wegzakt in de prak hondenvoer.
De erwtensoep begint te koken.
Henk ook trouwens want die ontdekt dat de bodem van zijn shag in zicht is.
“Je mot shag halen, Truus!” Henk vanuit de woonkamer.
“-Wat mot ik?” Truus nog altijd vanuit de keuken.
“Shag! Ik mot shag hebben! En je vergeet iedere keer shag mee te brengen!”
“Watte?”
“Ja watte? Ik zei : shag, dat je..”
“-Wacht effe dan, ik kom er zo aan met de soep, wacht dan effe!”
Niet heel veel later komt Truus met twee grote kommen kokende erwtensoep de woonkamer binnen. Ze zet de twee kommen op tafel en laat zichzelf in een soort van vrije val in de luie stoel ploffen, naast de luie stoel waarin Henk zit. Ze grijpt direct naar de afstandsbediening en zet het geluid zachter.
“Zo hè hè, nou, wat je zat je nou te tetteren net?”
Henk kijkt Truus aan, met een blik op oorlog, dan staat ie op en moppert. “Moet ik het godverdomme weer zelf doen?” Henk loopt naar de keukendeur en laat Astrax binnen, die zich als een dolle op zijn voederbak stort. “Dat beest mot ook vreten of niet soms?” Henk is pissed en als Henk pissed is kan je beter even niks zeggen.
Als hij weer zit en in zijn kolkende soep begint te roeren vraagt Truus of hij pissed is.
“Je vergeet gewoon dat beest, da's niet normaal. Net zoals je me shag vergeet. Da's ook niet normaal.”
“-We halen zo shag, als Sjon en Anita komen, kunnen we shag halen want we komen toch langs Pietje. En ik heb nog sigaretten in de kast dus er is genoeg te roken, maar we motten opschieten want ze komen zo, eet smakelijk.” Henk gromt iets, wat nog het meest op 'dankjewel' lijkt, maar het kan evengoed 'jij ook' zijn.
Zwijgend roeren ze in hun kom, blazen de stoom af en genieten van de erwtensoep. Voor een paar minuten is het vredig stil in het huis. Nou ja, als je het slurpen van Truus en Henk en het luide vreten van Astrax niet meetelt.
“Nou vertel op, wat zat je nou te denken?”
“-Ja hoor”, zucht Henk, “me shag vergeet ze, Astrax vergeet ze, maar ze weet nog wel dat ik wat wou zeggen, moet niet gekker worden.”
“Zit niet zo te zaniken, man, wat wou je zeggen?”
Henk schuift de half leeg gegeten kom van zich af en draait zich naar Truus toe. “Ik zat dus te denken, we moeten nog een sloogun.” Hij wijst naar het laken en de zwarte spuitbus op de eettafel. “Voor op de spandoek. Sjon heb ook een spandoek. Maar we hebben nog geen sloogun.”
Truus kijkt naar het laken. “-Verdomme ja, da's waar ook.”
“Ja dus help effe mee dan. Moet iets pakkends zijn. En het moet rijmen. Da's beter. Ik zat te denken aan “De wereld is van iedereen.....' maar verder kom ik niet. Wat rijmt er op 'iedereen'?
“Ehhhh.... “ Truus denkt na. Dat kan Henk zien omdat ze dan altijd als een geestelijk gestoorde met haar tong over haar lippen begint te razen. “Iedereen... been, heen, teen, één...”
Henk raakt geïrriteerd. “-Ja of iets van 'Nederland is mooi, maar..' Maar wat rijmt er nou op mooi? Kooi, tooi, plooi, zooi...?' Denk dan mee, mens! Hoe meer spandoeken hoe beter!
'-Ja! Ja! Ik denk toch mee, ik zit toch te denken, man!” Ook Truus raakt geïrriteerd. En dan gaat de voordeurbel. “Godverdomme, daar zal je ze hebben!”
Truus staat op en loopt naar de hal. Even later komt ze terug met Sjon en Anita. Ze houden samen een gevouwen laken vast.
Henk kijkt er naar en zegt “Hebben jullie wat ?”
“-Wij hebben zekers te weten wat”, lacht Anita tevreden. “Hebben jullie wat?”
“Nee”, zucht Henk. “We hebben een laken en een spuitbus maar we konden zo gauw niks bedenken, het mot toch een beetje pakkend zijn hè, dat het de lading dekt, zeg maar.”
“Ja” beaamt Sjon. “En het moet rijmen, dan blijft het beter hangen.”
“Ik zei het toch, Truus, dat het rijmen moest, dat het dan beter blijft hangen! Ze kon niks bedenken wat rijmt op 'iedereen'.
“Nou ja! Lul! Ik zat toch mee te denken of niet soms!” Gepikeerd loopt ze naar de keuken en ontdekt daar dat Astrax de boel hermetisch had ondergekotst en tussen de brokken braaksel herkent ze haar pakje sigaretten.
Henk verteld ondertussen dat ie een prachtig begin had, 'De wereld is van iedereen', maar dat ie toen vastliep.
“Oh ja, dat klinkt wel heel diep”, schaterlacht Anita op valse toon. “Zullen we laten zien wat wij hebben, Sjon?”
Sjon knikt. Sjon is een man van weinig woorden.
Truus komt er bij staan als Sjon en Anita het laken ontvouwen en langzaam worden grote zwarte letters zichtbaar. Truus komt naast Henk staan zodat ze het samen kunnen lezen, maar Sjon en Anita lezen het met grote enthousiasme en blijdschap luidkeels al voor: 'A.Z.C NEE!'
Ze schieten enorm in de lach. 'Ja wij doen niet zo moeilijk, gewoon kort en krachtig!'
Ook Truus en Henk liggen dubbel.
“Weet je wat”, roept Truus opgewonden, “dan doen wij 'A.Z.C WEG ERMEE!'
“-Ja!! Dat wordt 'em!”, toetert Henk, opgelucht dat zij ook een slogan hebben gevonden. “En het rijmt ook nog eens!”
Ze vouwen het laken uit op de vloer en Henk schudt de spuitbus enthousiast heen en weer. Met grote dikke lijnen staat de kreet even later op het katoen.
Met zijn vieren naast elkaar kijken ze tevreden naar het resultaat. “A.Z.C. WEG ERMEE!”
Henk geeft zijn vrouw dankbaar een warme zoen op haar wang. “Toppertje van me!”
Zoiets liefs had ze heel lang niet meer van hem gehoord.
Reageren?