'Zo'n strandvakantie', vraagt vriend, 'is dat wel wat voor jou?'
Hij kijkt me onderzoekend aan. Sinds we mekaar kennen probeert hij inzichtelijk te krijgen van welke situaties en tot op welke hoogte mijn geestesziekte, het liefst met de klok gelijk, op zijn hardnekkigst de kop op zal steken. Maar dat is niet alleen voor hem een missie onmogelijk.
Tijdens de stedentrip naar Londen bleek ik van alle opwinding om me heen onophoudelijk te stuiteren, maar van een week zon, zee, strand zou ik, naar het hem leek, binnen een dag overgaan tot het sorteren op alfabetische volgorde van de zandkorrels, dan wel simpelweg doodgaan van verveling.
'Wie niet?' ging het door me heen.
Blèrende kinderen en bijbehorende veel te jonge jengelende ouders versterken het schrikbeeld dat zich in mijn fantasie ontvouwt als ik aan een strandvakantie denk. Ik moet opeens aan een grote filosoof denken, die zei : 'Het voordeel van de zomer is dat veel mensen weinig aan hebben. Het nadeel is dat veel mensen weinig aan hebben.'
Hup, weer een angstbeeld erbij.
Edoch, zo'n strandvakantie is in wezen niet anders dan wat ik - bij voorkeur - elke zondag doe: van bed naar bank en gelieve zonder al te veel hindernissen of vertraging via dezelfde weg terug met het te verwaarlozen verschil dat zand, zon en zee ontbreekt, maar ja een kniesoor die daar op let.
Eigenlijk, bedacht ik me (niet voor het eerst overigens) kan ik heel erg goed niks doen. Sterker nog, hoe meer er te doen is, hoe beter het talent om niks te doen zich een gedaante aanmeet. Al stapelt de afwas zich op tot aan het plafond en ligt er geen schone handdoek meer in de kast... Ik ben het type man dat stiekem aan zijn sokken ruikt en besluit dat het nog wel een dagje mee kan. Ik ben zo lui als een flikker! Nee als een echte authentieke!
Maar sinds de sociale druk van een relatie op mij rust probeer ik dat zo veel mogelijk te onderdrukken en heb ik heus zo mijn zorgzame kanten.
''Toch schatje?', vraag ik in het luchtledige. Hij slaapt nog. Hij wel. Wie is hier nu lui? Ik vraag het u.
Na de enerverende, maar lichtelijk slopende dagen in Londen leek mij het vooruitzicht van zon, zee, strand & niks-aan-de-hand een fantastische volgende gemoedstoestand.
Bovendien zou dit de eerste echte vakantie zijn van vriend en de schrijver samen, wat het allemaal toch extra glans geeft.
Het boek HhhH en twee half uitgelezen edities van de Vi zouden me een week lang enigszins plat op een Griekse strandbed moeten kunnen houden en een flinke pot zonnebrandolie, factor 50, voorkomen dat we straks ook nog naar Beverwijk zouden moeten.
Inmiddels zijn we weer thuis.
Het regent en het is koud. Mijn neus is verstopt.
Wat voor vriend vandaag weer start, begint voor mij volgende week: werken. Back to life, back to reality, hectische toestanden, deadlines en ongetwijfeld wederom te veel te doen in te weinig tijd. En of dat nou wat voor mij is, zo'n strandvakantie?
Ja. Maar misschien was Londen daar voor nodig geweest.
Reageren?