Gezellig

Gezellig

Oud nieuws






Gaat er ooit een dag voorbij dat we het woord 'gezellig' niet minstens drie keer gebruiken?

Als we al niet gezellig samen ontbijten, dan drinken we toch zeker een gezellig kopje koffie, gezellig roken, winkelen of gewoon gezellig doen met een paar gezellige mensen, en dan daarna thuis gezellig nog een beetje TV kijken.

 

Het woord wordt te pas en te onpas benut, hoewel ik het diep in mijn hart een lugubere klank vind hebben.

Dat komt zo. Als kind en prepuber heb ik nogal eens wat familieverjaardagen meegemaakt die in een gemoedelijke sfeer begonnen, maar consequent in een grafstemming eindigen. Werd de ene tante niet figuurlijk afgemaakt omdat ze gewoon een trut was, dan was er wel een oom die ook geen toffe dingen had gezegd.

En met drank in de man lukt dat natuurlijk prima.


Tante Diny en oom Cees sloegen alles.

Op zich een gezellig stel en het leek erop dat hun huwelijk tot het einde der tijden mee kon, omdat het gebaseerd leek te zijn op berusting en het aanvaarden van een lange reeks teleurstellingen. Oom Cees behoorde tot de categorie schreeuwers met een klein hartje. Een beetje lompe man, in wiens hoofd het nooit opkwam om iets aardigs tegen zijn vrouw te zeggen, laat staan eens een bosje bloemen mee te nemen.


Tante Diny had het gebrek aan hartelijkheid en aandacht in de loop der jren handig weten te compenseren door altijd wel iets te poetsen te hebben, een sopje te geven of eens grondig onder handen te nemen.


De eerste jaren kwam ik er graag, vooral het beppen met tante Diny had iets heel knus, ookal begrepen we elkaar lang niet altijd. Ze wekte tenminste de indruk dat ze aandachtig naar mijn verhalen luisterde en ze vroeg regelmatig naar de dingen die ze van me wilde weten. Meestal was dat of ik al een vriendinnetje had. Veel later begreep ik pas dat ik waarschijnlijk de enige was met wie ze zo ongedwongen omging.



Oom Cees begroette haar bij thuiskomst met een brommerige klank die nog het meest op 'Zoo-zoo' leek, maar misschien moest het wel 'Hallo' voorstellen.



En als ie aan Dennis vroeg, zijn zoon, hoe het op school ging, kwam er meestal een geirriteerd 'Jaahaa' uit, als ie geluk had. Ik hoorde hem ook wel eens mompelen tegen Tante Diny 'Ach mens', en liep dan de kamer uit.


Tanty Diny verloor ogenschijnlijk de moed niet en bleef gezellig het eten op tafel zetten.

Ik was serieus een beetje bang voor oom Cees (hoewel ie nooit onaardig voor me was) en ook Dennis ontweek ik waar mogelijk.


Visite van vrienden zag je er eigenlijk nooit, hoewel wel elk jaar steevast de verjaardagen werden gevierd, want dat was weer een goeie reden om Gall&Gall te spelen. 

Dan zat de hele kamer vol met familie.

De stoelen stonden langs de muren en op de diverse geimproviseerde tafeltjes stonden schalen met nootjes, chips, leverworst, gevulde eieren, blokken kaas, zure uitjes en augurken.


Op een van die familiefeestjes is mijn wantrouwen tegen het woord 'gezellig' ontstaan.

Iedereen werd begroet met een zin waarin dat woord voorkwam. 'Kom gezellig binnen', 'Wat gezellig dat jullie er ook zijn', 'Oh meid, wat gezellig'. En naarmate de consumpties

genuttigd werden, werd de avond grimmiger.


Ik zat in een hoekje me rustig te houden (anders zou ik misschien naar bed moeten) en zag hoe oom Cees steeds gezelliger werd, de fles jenever binnen handbereik. Hij werd, te samen met de andere mannen in de familie, steeds luidruchtiger en was al een paar keer in een ruzieachtig gesprek geraakt met een andere oom. Toen oom Cees dan ook in een wat ongecontroleerde beweging een schaaltje met leverworst van tafel veegde, sprong tante Diny overeind en stelde voor om nog maar eens gezellig een kopje koffie te zetten.

'Ach mens, sodemieter toch op met je koffie', bralde oom Cees en schonk nog eens in, een plakje leverworst in de vloerbedekking trappend.

'-Toe nou Cees', lachte tante nerveus, 'wees nou gezellig'.

De kamer leek voor mijn gevoel helemaal stil. Toen zei Cees lallend: 'Wat nou gezellig! Het is hier nog nooit gezellig geweest!'


Dat is ruim dertig jaar geleden, maar ik herinner het me nog altijd. Of oom Cees nog leeft weet ik niet. Tanty Diny is een paar jaar later voor de trein gesprongen.

Als ik het goed heb was het de trein naar Parijs.

Gezellige stad.






Uit Robert Long 'Vandaag geen nieuws'. 









Reageren?